traumatoloog
Nederlands
Woordafbreking
- trau·ma·to·loog
Zelfstandig naamwoord
traumatoloog m [1]
- (medisch) arts gespecialiseerd in de (chirurgische) behandeling van verwondingen die door ongevallen of geweld zijn veroorzaakt
- ,,Het is goed dat burgers een plan en kennis hebben van hoe ze elkaar kunnen helpen in een noodsituatie", aldus de ontwikkelaars van de app, brigadier Tim Hodgetts en professor Sir Keith Porter. Die laatste is klinisch traumatoloog in het Queen Elizabeth Hospital in Birmingham (Engeland).[2]
- Traumatoloog Ralph de Wit van het MST was op alles voorbereid, maar uiteindelijk bleken de adoptiekinderen uit Haïti in redelijke gezondheid.[3]
Synoniemen
- ongevallenarts
Gangbaarheid
- Het woord traumatoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'traumatoloog' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 05-01-17 Diplomaten zijn nog steeds starre wanbetalers
- Tubantia 23-01-10 'Hongerig, maar niet ondervoed'
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.