trappenhuis
Nederlands
Woordafbreking
- trap·pen·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van trap en huis met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trappenhuis | trappenhuizen |
verkleinwoord | trappenhuisje | trappenhuisjes |
Zelfstandig naamwoord
trappenhuis o
- een inpandig deel van een gebouw waar zich het trappenstelsel bevindt
- Hij rent in het trappenhuis regelmatig alle trappen op om wat af te vallen.
Gangbaarheid
- Het woord trappenhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'trappenhuis' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.