trappenhuis

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trap·pen·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trappenhuis trappenhuizen
verkleinwoord trappenhuisje trappenhuisjes

Zelfstandig naamwoord

trappenhuis o

  1. een inpandig deel van een gebouw waar zich het trappenstelsel bevindt
    • Hij rent in het trappenhuis regelmatig alle trappen op om wat af te vallen. 

Gangbaarheid

  • Het woord trappenhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.