traktaat
Nederlands
Woordafbreking
- trak·taat
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘verhandeling, verdrag’ voor het eerst aangetroffen in 1437 [1]
- Naamwoord van handeling van trakteren met het achtervoegsel -aat [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | traktaat | traktaten |
verkleinwoord | traktaatje | traktaatjes |
Zelfstandig naamwoord
traktaat o
- een overeenkomst tussen staten of andere politieke machten
- Er werd een traktaat samengesteld door de staten.
- een verhandeling
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord traktaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'traktaat' herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.