toreador

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • to·re·a·dor
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘stierenvechter’ voor het eerst aangetroffen in 1791 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord toreador toreadors
toreadores
verkleinwoord toreadorretje toreadorretjes

Zelfstandig naamwoord

toreador m [3]

  1. (beroep) stierenvechter
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord toreador staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.