tofoe
Nederlands
blokje tofoe
Woordafbreking
- to·foe
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Chinees, in de betekenis van ‘sojakoek, tahoe’ voor het eerst aangetroffen in 1992 [1]
- van Japans 豆腐 (tófu) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tofoe | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
tofoe m
- Al die heerlijke soepen die je slurpend en met een steeds roder hoofd van inspanning en wellust eet! De dag nadat ik er tussen de middag zo'n kom had weggeslurpt snelde ik naar de goedgesorteerde toko en kwam terug met een fles mirin, instant dashi, bruine miso, gedroogde zeewier, palmhart in plakjes, kleine paksoi, sake en sobanoedels en zette mij aan het soep maken. Er ging vanzelf ook nog Japanse sojasaus bij, en tofoe, en gebakken shii takes en een rode peper voor de pit en het was slank en veel en warm en pittig en echt iets voor een thuiskok en toch uit een restaurant. Alles in één! Soms komen werelden heel gelukkig samen. [3]
Gangbaarheid
- Het woord tofoe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tofoe' herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen. |
- In dit onderzoek werd de niet-officiële spelling 'tofu' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.