toebedelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·be·de·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
toebedelen
bedeelde toe
toebedeeld
zwak -d volledig

Werkwoord

toebedelen

  1. ditransitief een deel aan iemand toewijzen
    • Hij kreeg ook een paar centen toebedeeld, maar het leeuwendeel ging aan zijn neus voorbij. 

Gangbaarheid

  • Het woord toebedelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.