time-out

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • time-out
Woordherkomst en -opbouw

uit het Engels time en out

enkelvoud meervoud
naamwoord time-out time-outs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

time-out m

  1. onderbreken van een wedstrijd voor overleg, waarbij de speelklok wordt stilgezet
    •  
  1. in de geestelijke gezondheidszorg en pedagogiek een rustperiode waarin de cliënt of de leerling tijdelijk uit het dagelijks leven of de schoolsituatie geplaatst wordt
Afgeleide begrippen
  • time-outcel, time-outklas, time-outplek, time-outgezin, time-outcentrum

Gangbaarheid

  • Het woord time-out staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.