tiendplichtige
Nederlands
Woordafbreking
- tiend·plich·ti·ge
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van tiendplichtig met het achtervoegsel -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tiendplichtige | tiendplichtigen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
tiendplichtige m
- (middeleeuwen) iemand die verplicht was een tiende deel van zijn oogst af te staan aan de eigenaar van het pand dat hij bebouwde
- De tiendplichtigen bewerkten vaak land dat aan de kerk toebehoorde.
Gangbaarheid
- Het woord 'tiendplichtige' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.