tichel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ti·chel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vloersteen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord tichel tichels
verkleinwoord ticheltje ticheltjes

Zelfstandig naamwoord

tichel m

  1. baksteen, dakpan of vlakke vloersteen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord tichel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
35 %van de Nederlanders;
52 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.