tichel
Nederlands
Woordafbreking
- ti·chel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vloersteen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tichel | tichels |
verkleinwoord | ticheltje | ticheltjes |
Zelfstandig naamwoord
tichel m
- baksteen, dakpan of vlakke vloersteen
Gangbaarheid
- Het woord tichel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tichel' herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.