thesaurier
Nederlands
Woordafbreking
- the·sau·rier
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘penningmeester’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1551 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | thesaurier | thesauriers |
verkleinwoord | - | - |
Afgeleide begrippen
- thesaurier-generaal, thesaurierschap
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van thesauriere
Gangbaarheid
- Het woord thesaurier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'thesaurier' herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.