thermiek
Nederlands
![](../I/m/Thermal_column.svg.png)
Opstijgende warme luchtbellen tussen de grond en een cumuluswolk.
Woordafbreking
- ther·miek
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘opstijgende luchtstroom’ voor het eerst aangetroffen in 1936 [1]
- uit het Grieks [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | thermiek | thermieken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
thermiek v [3]
- (meteorologie) opstijgende warme luchtbellen in de atmosfeer
- Hoog in de lucht laat een roofvogel zich drijven op de golven van de thermiek.[4]
- WK Zeilvliegen: "Het is hier, ondanks 30 graden, winter en dus zijn de dagen kort. Dat betekent dat de thermiek vroeg zwak wordt. Je moet dus snel schakelen en veel gokken. Het weer is de laatste dagen slechter geworden en dat maakt de wedstrijd zwaar. Maar de top blijft wel continue presenteren", vertelt hij vol bewondering.[5]
Gangbaarheid
- Het woord thermiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'thermiek' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "thermiek" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- thermiek op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 9 SEPTEMBER 2017
- Tubantia Rutger Borgerink 15-AUGUSTUS-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.