theatraal

Nederlands

[2] met een theatraal gebaar blaast Jan van Speijk izch op
Uitspraak
Woordafbreking
  • the·a·traal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘overdreven’ voor het eerst aangetroffen in 1784 [1]
  • afgeleid van theater met het achtervoegsel -aal [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen theatraaltheatralertheatraalst
verbogen theatraletheatraleretheatraalste
partitief theatraalstheatralers-

Bijvoeglijk naamwoord

theatraal [3]

  1. op een manier die goed past in het theater
    • Op een negentiende-eeuws, maar actueel gedicht over het lijden van het Oekraïense volk zorgden een subliem Groot Omroepkoor en Vlaams Radiokoor voor kippenvel. Moeiteloos schakelend tussen snedig parlando en expressieve lijnen gaf tenor Oleg Dolgov een overtuigende lezing van de titelrol. Sopraan Lyubov Petrova was een geloofwaardige Sofja, maar miste de theatrale présence van mezzosopraan Alexandra Kadurina (Kotko’s zusje Frosja). Bloedstollend: hoe Jurowski het strijdgewoel van de derde akte venijnig oppookte met messcherpe tempowisselingen en denderende climaxen. [4] 
  1. overdreven zoals een acteur doet op het toneel
    • Klaassen werd lichtjes aangetikt en besloot iets te theatraal te duiken. Hoogmoed komt voor de val. Hij kreeg een gele kaart voor een schwalbe. De uitbarsting was grotesk: hij greep naar zijn hoofd, schreeuwde naar de scheidsrechter en stampte op het gras. [5] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord theatraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.