teweeg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  teweeg    (hulp, bestand)
  • IPA: /təˈwex/
Woordafbreking
  • te·weeg
Woordherkomst en -opbouw
  • onstaan uit de samenkoppeling  te bw   wege zn  "op weg"; een oude datief waarvan de uitgang -e weer is afgesleten [1]

Bijwoord

teweeg

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord op gang, in beweging (als onderdeel van: teweegbrengen)
  2. op weg, op het punt, van plan
    • ‘Zoe-je, nondedzju! nog durve sloan mee ouë stok?’ riep ik hem, en 'k was teweeg om d'r hem nog wa schuppen bij te geen, moar ze pakten mij mee drijen vaste en brachten mij bij den directeur... (weergave uitspraak in spreektaal)[2]
Synoniemen
  • [2] tewege
Opmerkingen
  • De tweede betekenis, waarin het woord niet als deel van "teweegbrengen" wordt gebruikt, komt alleen in Vlaanderen voor.

Gangbaarheid

  • Het woord 'teweeg' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.