territoriaal
Nederlands
Woordafbreking
- ter·ri·to·ri·aal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tot het gebied behorend’ voor het eerst aangetroffen in 1819 [1]
- afgeleid van territorium met het achtervoegsel -aal [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | territoriaal | territorialer | territoriaalst |
verbogen | territoriale | territorialere | territoriaalste |
partitief | territoriaals | territorialers | - |
Hyponiemen
- extraterritoriaal
Gangbaarheid
- Het woord territoriaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'territoriaal' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.