terp

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • terp
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Fries, in de betekenis van ‘heuvel’ voor het eerst aangetroffen in 1597 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord terp terpen
verkleinwoord terpje terpjes

Zelfstandig naamwoord

terp m [3]

  1. oude vluchtheuvel in Friesland als wijkplaats in dijkloos land in geval van hoog water
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord terp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
51 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.