terminus
Nederlands
![](../I/m/Full_stop%2C_end_of_the_East_Coast_Main_Line_at_London_King's_Cross_-_panoramio.jpg)
einde van een spoorlijn
Woordafbreking
- ter·mi·nus
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | terminus | termini terminussen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
terminus m [1]
- eindpunt van een trein, tram of buslijn
- De vloer van het treinstation Chhatrapati Shivaji Terminus raakte besmeurd met bloed nadat aanvallers midden in de drukte in de aankomsthal met automatische wapens in het rond schoten. Een vooral bij buitenlanders populair restaurant, Leopold's, en een hoofdkwartier van de politie in het zuiden van de stad waren doelwit van langdurige beschietingen.[2]
- Vanuit uitvalsbasis Chhatrapati Shivaji Terminus in Mumbai, ook wel bekend als het drukste treinstation ter wereld, ontmoet presentatrice Anita Rani reizigers die zich opmaken voor een rit naar de andere kant van India. Ook wordt een kijkje genomen in een hyperluxe wagon die te huur is voor 600 dollar per nacht.[3]
Gangbaarheid
- Het woord terminus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'terminus' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia Roel Lutkenhaus 27-NOVEMBER-2008
- Volkskrant 25 augustus 2015
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.