taling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  taling    (hulp, bestand)
  • IPA: /'talɪŋ/
Woordafbreking
  • ta·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘eendachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1378 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord taling talingen
verkleinwoord talinkje talinkjes

Zelfstandig naamwoord

taling m

  1. (vogels) een klein soort eend
    • In Nederland worden regelmatig twee soorten talingen waargenomen. 
Hyponiemen
  • blauwvleugeltaling, ringtaling, schijftaling, wintertaling, zomertaling
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord taling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
45 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.