tafereel
Nederlands
Woordafbreking
- ta·fe·reel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Middelfrans, geleend als tavlel (zie ook tableau).
- In de betekenis van ‘schildering’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1450 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tafereel | taferelen |
verkleinwoord | tafereeltje | tafereeltjes |
Zelfstandig naamwoord
tafereel o
- een gebeurtenis of situatie waarnaar men kijkt
- Hij zag het tafereel voor zijn ogen gebeuren.
Gangbaarheid
- Het woord tafereel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tafereel' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.