tafereel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·fe·reel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Middelfrans, geleend als tavlel (zie ook tableau).
  • In de betekenis van ‘schildering’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1450 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord tafereel taferelen
verkleinwoord tafereeltje tafereeltjes

Zelfstandig naamwoord

tafereel o

  1. een gebeurtenis of situatie waarnaar men kijkt
    • Hij zag het tafereel voor zijn ogen gebeuren. 
Overerving en ontlening
  • Fries: tafriel [2]

    Gangbaarheid

    • Het woord tafereel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
    98 %van de Nederlanders;
    100 %van de Vlamingen.

    Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.