taan
Nederlands
Woordafbreking
- taan
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ontsmettende verfstof, aftreksel van eikenschors’ voor het eerst aangetroffen in 1456 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taan | - |
verkleinwoord | - | - |
Afgeleide begrippen
- taankleurig, tanig
Gangbaarheid
- Het woord taan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'taan' herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.