taai

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  taai    (hulp, bestand)
  • IPA: /taj/
Woordafbreking
  • taai
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen taaitaaiertaaist
verbogen taaietaaieretaaiste
partitief taaistaaiers-
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘sterk samenhangend, hardnekkig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1286 [1]

Bijvoeglijk naamwoord

taai

  1. (materiaalkunde) moeizaam en plastisch vervormend onder mechanische belasting
    • De gesmolten suiker vormde een steeds taaiere massa. 
  1. (kookkunst) moeilijk te snijden, kauwen (van vlees)
    • Je moet een biefstuk snel aanbraden, te lang bakken maakt het bruin en taai. 
  1. (figuurlijk) vasthoudend, moeilijk te breken (van personen)
    • De divisie stuitte op taai en fel verzet toen ze de stad probeerden in te nemen. 
  1. (figuurlijk) saai, langgerekt
    • De leraar probeerde de taaie stof met levendige verhalen aantrekkelijker te maken. 
Antoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • zich taai houden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord taai staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

stellend attributiefvergrotend overtreffend
taaitaaietaaiertaaiste

Bijvoeglijk naamwoord

taai

  1. taai
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.