syllabus

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • syl·la·bus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘samenvatting’ voor het eerst aangetroffen in 1901 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord syllabus syllabi
syllabussen
verkleinwoord syllabusje syllabusjes

Zelfstandig naamwoord

syllabus m

  1. een reader, een uitgave, voor onderwijsdoeleinden, waarin verschillende publicaties over één onderwerp verzameld zijn
    • In de syllabus waren complete hoofdstukken van handboeken verwerkt maar stonden ook de agenda van de cursus vermeld. 

Gangbaarheid

  • Het woord syllabus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.