syllabus
Nederlands
Woordafbreking
- syl·la·bus
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘samenvatting’ voor het eerst aangetroffen in 1901 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | syllabus | syllabi syllabussen |
verkleinwoord | syllabusje | syllabusjes |
Zelfstandig naamwoord
syllabus m
- een reader, een uitgave, voor onderwijsdoeleinden, waarin verschillende publicaties over één onderwerp verzameld zijn
- In de syllabus waren complete hoofdstukken van handboeken verwerkt maar stonden ook de agenda van de cursus vermeld.
Gangbaarheid
- Het woord syllabus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'syllabus' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.