swap
Nederlands
Woordafbreking
- swap
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘wederzijdse geldoverdracht door internationale banken’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | swap | swaps |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
swap v / m
- (economie) (financieel) een derivaat waarbij een partij een bepaalde kasstroom of risico (valuta, rente) wisselt tegen dat van een andere partij
Hyponiemen
- renteswap, valutaswap
Afgeleide begrippen
- swapaffaire, swapschade, swaptransactie
Gangbaarheid
- Het woord swap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'swap' herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.