svindler
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈsʋindləɾ /
Woordafbreking
- svind·ler
Woordherkomst en -opbouw
- Zelfstandig naamwoord: naamwoord van handeling van het Noorse werkwoord svindle met het achtervoegsel -er
| Naar frequentie | 6879 |
|---|
Werkwoord
svindler
- tegenwoordige tijd van svindle
| enkelvoud | meervoud | |||
|---|---|---|---|---|
| onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
| nominatief | svindler | svindleren | svindlere | svindlerene |
| genitief | svindlers | svindlerens | svindleres | svindlerenes |
Zelfstandig naamwoord
svindler, m
- bedrieger, fraudeur, misleider, oplichter (mannelijke vorm)
- bedriegster, fraudeuse, misleidster, oplichtster (vrouwelijke vorm)
Synoniemen
- bedrager
- snyter
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.