suikerdiefje

Suikerdiefjes.

Nederlands

Uitspraak

Geluid: suikerdiefje (hulp, bestand)

Woordafbreking

sui·ker·dief·je

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van suiker en diefje

Zelfstandig naamwoord

suikerdiefje o dim. tant.

(vogels) Coereba flaveola, een klein zangvogeltje uit de tropische delen van de Amerika's dat er om bekend staat dat het gaatjes boort in bloemen om de nectar te stelen

- Een suikerdiefje komt soms ook suiker of zoete vloeistoffen stelen.

Vertalingen

1. Coereba flaveola, een klein zangvogeltje uit de tropische delen van de Amerika's dat er om bekend staat dat het gaatjes boort in bloemen om de nectar te stelen

Arowaks: tietiepriesie
Duits: Zuckervogel ^(de) m, Bananaquit ^(de) m
Engels: bananaquit ^(en)
Karaïbisch: tietiepriesie

Noors: bananasmett ^(no)
Papiamento: barica geel, chibichibi
Surinaams: bakbatitri

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

Het woord suikerdiefje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	-	-
verkleinwoord	suikerdiefje	suikerdiefjes