suffen
Nederlands
Woordafbreking
- suf·fen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
suffen |
sufte |
gesuft |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
suffen [3]
- onovergankelijk niet in de gaten hebben wat er om iemand heen gebeurt
- onovergankelijk niet al te helder van geest zijn
Gangbaarheid
- Het woord suffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'suffen' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.