stug

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stug    (hulp, bestand)
  • IPA: /stʏx/; /stɵx/
Woordafbreking
  • stug
[1], [3] stellendvergrotendovertreffend
onverbogen stugstuggerstugst
verbogen stuggestuggerestugste
partitief stugsstuggers-
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘stijf’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
[2] stellend
onverbogen stug
verbogen (alleen
predicaat)

Bijvoeglijk naamwoord

stug

  1. weinig meegevend, weerbarstig
    • Het valt niet mee die stugge vacht te borstelen. 
  1. weinig waarschijnlijk, niet te geloven
    • Dat lijkt me echt stug. 
  1. (met name van personen) stijf, niet tegemoetkomend, stuurs
    • De stugge houding van de vakbonden. 
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.