strijkage

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • strij·ka·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘diepe buiging’ voor het eerst aangetroffen in 1642 [1]
  • Naamwoord van handeling van strijken met het achtervoegsel -age [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord strijkage strijkages
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

strijkage v [3]

  1. een te diepe, te onderdanige buiging om in het gevlei bij iemand te komen / een overdreven beleefdheid
    • Deze strijkage van de bewindsman was geen routineuze beleefdheid.[4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord strijkage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
45 %van de Nederlanders;
28 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.