stoppel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stop·pel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘na maaien overblijvende deel van halm’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord stoppel stoppels
verkleinwoord stoppeltje stoppeltjes

Zelfstandig naamwoord

stoppel m

  1. kort restant van een afgesneden halm of haar
    • De stoppels stonden op zijn kin. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stoppel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.