stonden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stonden    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈstɔn.den/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈstɔn.den/
Woordafbreking
  • ston·den

Werkwoord

vervoeging van
staan

stonden

  1. meervoud verleden tijd van staan
    • Wij stonden. 
    • Jullie stonden. 
    • Zij stonden. 

Zelfstandig naamwoord

stonden mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stonde
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord stond
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.