stoeprand
Nederlands
Een stoeprand in een betonnen weg, de band is gelijktijdig met de weg gestort.
Woordafbreking
- stoep·rand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stoep en rand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stoeprand | stoepranden |
verkleinwoord | stoeprandje | stoeprandjes |
Zelfstandig naamwoord
stoeprand m
- een element dat de scheiding verzorgt tussen een rijbaan en het meestal hoger gelegen trottoir
- Deze week vond ik een sticker op mijn autoruit. „Niet zo parkeren, maar zo”, stond er in koeienletters, met daarbij twee grafische afbeeldingen van hoe een auto wel en niet in een parkeervak hoort te staan. Ik begreep niet wat ik verkeerd had gedaan, maar vermoedde dat het misschien te maken had met de afstand tussen mijn auto en de stoeprand. Die was - ik ben het uit woede gaan opmeten - precies 18,5 centimeter. Niet erg strak ingeparkeerd inderdaad, maar iedereen weet hoe moeilijk dat is met zo’n lange Volvo-station. Bovendien stond hij aan de straatkant precies op de streep, dus wat was het probleem? [1]
Gangbaarheid
- Het woord stoeprand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stoeprand' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Mirjam de Winter 20 oktober 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.