stippelde uit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stip·pel·de uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitstippelen

stippelde uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitstippelen
    • Ik stippelde uit. 
    • Jij stippelde uit. 
    • Hij, zij, het stippelde uit. 

Gangbaarheid

  • Het woord stippelde uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.