ophef

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ophef    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ɔphɛf/
Woordafbreking
  • op·hef
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ophef -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

ophef m

  1. het zwaar aan de weg timmeren
    • Er wordt veel ophef gemaakt over de Canadese reactie op de opmerkingen over NAFTA die door de presidentskandidaten gemaakt zijn. 
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
opheffen

ophef

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opheffen
    • ... dat ik ophef. 

Gangbaarheid

  • Het woord ophef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.