stempas

Nederlands

stempas raadgevend referendum 21 maart 2018
Uitspraak
Woordafbreking
  • stem·pas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stempas stempassen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

stempas m

  1. in Nederland een verklaring in de vorm van een pas, waarmee een kiesgerechtigde wordt toegestaan binnen het gebied van het orgaan waarvoor een verkiezing wordt gehouden, meestal de gemeente of deelgemeente, aan de stemming deel te nemen
    • Door problemen met de bezorging in Nijmegen hebben veel mensen twee keer een stempas toegestuurd gekregen. En wat blijkt: er kan twee keer gestemd worden.[1] 
    • Een stemgerechtigde moet zijn stempas meenemen naar het bureau en moet zich kunnen legitimeren met paspoort, identiteitskaart of rijbewijs.[2] 
    • De 44-jarige Piet uit Sprang-Capelle heeft een boete van 250 euro gekregen omdat hij zijn stempassen voor de gemeenteraadsverkiezing en het referendum te koop had aangeboden op Marktplaats. Dat meldt het Openbaar Ministerie.[3] 

Gangbaarheid

  • Het woord stempas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
64 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.