stationcar

Nederlands

Volvo stationcar
Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·ti·on·car
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘personenauto met uitgebreide achterzijde’ voor het eerst aangetroffen in 1953 [1]
  • uit het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord stationcar stationcars
verkleinwoord stationcartje stationcartjes

Zelfstandig naamwoord

stationcar m [3]

  1. auto met een ver naar achteren doorlopend dak en een grote achterdeur, waardoor achterin de auto meer bagageruimte is
    • Een paar honderd meter voor ons kwam een rode stationcar de heuvel op gereden. De sneeuw werd opgewerveld in de luchtstroom die hij veroorzaakte. Toen hij dichterbij kwam gingen we opzij. De achterbank was eruit gehaald en in de grote bagageruimte liepen twee blaffende witte honden rond. [4] 
    • Misschien zal hij ooit aan zijn huis terugdenken zoals ik aan het mijne, het ouderlijke, dat van jaren her. Terwijl we het leeghaalden, bleek ik de enige van het grote nest kinderen die tegelijkertijd de auto vol laadde. Mijn broers en zus vulden een afvalcontainer en bekeken mij met een mengeling van verschrikking, vermaak en meewarigheid. Ik reed naar huis met een stationcar vol onnuttige dingen, vergeten bibelots, verstofte papieren waar niemand ooit nog een letter van zou lezen, spullen die ik niet weggegooid kreeg. Het door mijn vader handgeschilderd plaatje met het opschrift ‘Werkplaats’ hangt nu in mijn eigen werkkamer. Een eveneens door mijn vader geschilderd ‘Fietsen is gezond’-plakkaat, ruwweg in de vorm van de kaart van Australië, siert nu een tuinmuur. Ik redde zelfs de classeurs van de boekhouding uit 1972 van de container. Het is bepaald niet gemakkelijk een melancholische middenstanderszoon te zijn.[5] 
    • “Het is voor mij puur een hobby”, zegt ze. Atty reist in een grote stationcar met een vouwwagen heel Nederland door om haar creaties te laten zien. “Vroeger bouwde ik echt voor mezelf, nu zijn er steeds meer evenementen.” Ze wordt meestal vergezeld door haar man Jacques. “Hij was vroeger fan van modeltreinen, maar nu maakt hij treinen van lego.”[6] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stationcar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.