statica

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·ti·ca
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘evenwichtsleer van lichamen in rust’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord statica -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

statica v

  1. (natuurkunde) leer van het evenwicht van lichamen in rust
Synoniemen
  • evenwichtsleer
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord statica staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.