squasher

Nederlands

twee squashers spelen squash
Uitspraak
Woordafbreking
  • squa·sher
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling squashen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord squasher squashers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

squasher m

  1. (sport) iemand die squash speelt
    • Een Indiase squasher wil zijn sportcarrière op een wel heel ongebruikelijke wijze financieren. Bij gebrek aan sponsors heeft Ravi Dixit een van zijn nieren te koop aangeboden. De vraagprijs is 800.000 roepie, omgerekend 11.000 euro. [1] 
    • Landskampioen Coulisse/Twente heeft de eerste versterking voor komend seizoen binnen. Squasher Raphael Kandra, de mondiale nummer 42, is na de zomer te bewonderen in Hellendoorn. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord squasher staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.