spuiterij
Nederlands
![](../I/m/Spuiterij_Kees_Verhouden_Meubelen.jpg)
bedrijf waarbij men voorwerpen van verf voorziet door spuiten met een nevel
Woordafbreking
- spui·te·rij
Zelfstandig naamwoord
spuiterij v [1]
- bedrijf waarbij men voorwerpen van verf voorziet door te spuiten met een verfnevel
- „Wij vervaardigen veel zelf in onze eigen werkplaats. Ons team bestaat uit vakmensen die het ambacht beheersen. Fineren doen we bijvoorbeeld deels zelf en we hebben een eigen spuiterij”, vertelt Henk Donkersteeg, een van de twee eigenaren. „Uiteraard maken we niet alles van hout; bij diverse projecten krijgen we te maken met glas, staalwerk en natuursteen.” [2]
- Een groot deel van de oppositie wil dat Defensie de man vervangt die intern de onderzoeken in goede banen moet leiden, omdat hij in de jaren 90 op vliegbasis Twenthe verantwoordelijk was voor de spuiterij waar chroomhoudende verf werd gebruikt. [3]
Gangbaarheid
- Het woord spuiterij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'spuiterij' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Reformatorisch Dagblad 30-03-2018 Van Manen meesterlijke interieurs biedt maatwerk
- Tubantia 12-11-14 Vergoeding voor ernstig zieken defensieverf
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.