sprong slootje
Nederlands
Woordafbreking
- sprong slootje
Woordherkomst en -opbouw
- uit sprong (werkwoord) en slootje (zelfstandig naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
slootjespringen |
sprong slootje
- enkelvoud verleden tijd van slootjespringen
- Ik sprong slootje.
- Jij sprong slootje.
- Hij, zij, het sprong slootje.
- Ik sprong slootje.
- Siep oefende voor fierljeppen, sprong slootje en kwamen menig keer stinkend van de drek en zonder klompen boven, waarbij de anderen in hun broek plasten van het lachen als we hem onder de tuinslang zetten. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'sprong slootje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.