spraken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spra·ken

Werkwoord

vervoeging van
spreken

spraken

  1. meervoud verleden tijd van spreken
    • Wij spraken. 
    • Jullie spraken. 
    • Zij spraken. 

Zelfstandig naamwoord

spraken mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spraak
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.