sponning
Nederlands
Woordafbreking
- spon·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sponning | sponningen |
verkleinwoord | sponninkje | sponninkjes |
Zelfstandig naamwoord
sponning v/m
- (bouwkunde) een langwerpige groef of gleuf met twee zijkanten
- De sponning was te klein voor de nieuwe deur.
Afgeleide begrippen
- deursponning, raamsponning, glassponning, kalksponning, steensponning
Gangbaarheid
- Het woord sponning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sponning' herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
43 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.