sponning

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spon·ning
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gleuf’ voor het eerst aangetroffen in 1671 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sponning sponningen
verkleinwoord sponninkje sponninkjes

Zelfstandig naamwoord

sponning v/m

  1. (bouwkunde) een langwerpige groef of gleuf met twee zijkanten
    • De sponning was te klein voor de nieuwe deur. 
Afgeleide begrippen
  • deursponning, raamsponning, glassponning, kalksponning, steensponning

Gangbaarheid

  • Het woord sponning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
43 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.