spoeler

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spoe·ler
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van spoelen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord spoeler spoelers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

spoeler m [1] [2]

  1. (beroep) iemand die spoelt
  2. apparaat waarmee wordt gespoeld
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord spoeler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.