speelde kaart
Nederlands
Woordafbreking
- speel·de kaart
Woordherkomst en -opbouw
- uit speelde (werkwoord) en kaart (zelfstandig naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kaartspelen |
speelde (…) kaart
- enkelvoud verleden tijd van kaartspelen
- Ik speelde kaart.
- Jij speelde kaart.
- Hij, zij, het speelde kaart.
- Ik speelde kaart.
Gangbaarheid
- Het woord speelde kaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.