spaat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spaat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘mineraal met bladerige structuur’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1782 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord spaat -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

spaat o [3]

  1. (mineraal) ruitvormig mineraal, bladerig en glanzig op de breuk
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord spaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
32 %van de Nederlanders;
35 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.