sonnet

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • son·net
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘lyrisch gedicht’ voor het eerst aangetroffen in 1565 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sonnet sonnetten
verkleinwoord sonnetje sonnetjes

Zelfstandig naamwoord

sonnet o

  1. (dichtkunst) metrisch gedicht bestaande uit twee vierregelige en twee drieregelige strofen
Hyponiemen
  • lofsonnet, scheldsonnet, staartsonnet
Afgeleide begrippen
  • sonnettenbundel, sonnettencyclus, sonnettenkrans, sonnettenreeks, sonnetvorm
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sonnet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.