snufje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snuf·je
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘nieuwigheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1561 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord snufje snufjes

Zelfstandig naamwoord

snufje o dim. tant.

  1. een speciale, nieuwe, handige, onderscheidende eigenschap die een product heeft
    • Deze nieuwe smartphone heeft weer allerlei snufjes die hem beter zou maken dan alle vorige smartphones. 
  1. kleine hoeveelheid
    • Voeg een snufje zout toe en roer alles goed door elkaar. 

Zelfstandig naamwoord

snufje o

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord snuf

Gangbaarheid

  • Het woord snufje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.