snorloos

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snor·loos
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van snor met het achtervoegsel -loos
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen snorloossnorlozersnorloost
verbogen snorlozesnorlozeresnorlooste
partitief snorloossnorlozers-

Bijvoeglijk naamwoord

snorloos

  1. zonder snor
    • Op 1 december kunnen alle mannen die hun snor hebben laten staan om aandacht te vragen voor prostaatkanker weer snorloos door het leven gaan. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'snorloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.