snacken
Nederlands
Woordafbreking
- snac·ken
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van snack
Werkwoord
snacken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
snacken |
snackte |
gesnackt |
zwak -t | volledig |
- een (ongezond) tussendoortje eten
- In buitenlandse steden zag je hem al volop, en nu komt ie ook naar Amsterdam: de foodtruck. Voor wie op straat wil snacken is er straks eindelijk een alternatief voor die eeuwige hotdog.[1]
- Snacken is nu bewezen ongezond. Het regelmatig nemen van calorierijke tussendoortjes leidt tot een stapeling van vet in de lever en de buik, wat mogelijk het risico verhoogt op suikerziekte en leververvetting.[2]
Gangbaarheid
- Het woord snacken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'snacken' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Reinier Kist 16 januari 2015 Snacken in A’dam: eindelijk wat te kiezen
- NRC 10 mei 2014 Nu écht bewezen: snacken is ongezond
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.