smeulen
Nederlands
Woordafbreking
- smeu·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zacht branden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1340 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
smeulen /ˈsmø.lə(n)/ |
smeulde /ˈsmøl.də/ |
gesmeuld /ɣə.ˈsmølt/ |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
smeulen
- inergatief zacht en langzaam branden zonder vlammen
- Na de brand lagen de brokstukken nog urenlang te smeulen.
- (figuurlijk) verborgen aanwezig zijn
- Hoewel niemand het openlijk zal toegeven, broeit de opstand en smeult het verzet.
Synoniemen
- [2] broeien
Vertalingen
1. zacht en langzaam branden zonder vlammen
2. verborgen aanwezig zijn
Gangbaarheid
- Het woord smeulen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'smeulen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.