smakker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smak·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord smakker smakkers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

smakker m [2]

  1. harde val
    • De smakker die ze maakte op 7 augustus 2016 tijdens de olympische wegwedstrijd in Rio maakte zal Annemiek van Vleuten waarschijnlijk voor altijd achtervolgen. [3] 
    • Wie achter de schermen kan kijken weet dat de Italiaan bij de generale repetitie van zijn rola-rola act een lelijke en vooral pijnlijke smakker heeft gemaakt. [4] 
    • 'Na die val van dinsdag voelde Tom zich niet helemaal zeker over het werk dat hij moest doen. Tijdens de koers hebben we het plan daarom aangepast. Als je zo'n smakker maakt, zet dat toch heel je lijf op zijn kop. [5] 
  1. een luidruchtige kus
  2. iemand die luidruchtig, smakkend eet
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord smakker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.