smakker
Nederlands
Woordafbreking
- smak·ker
Zelfstandig naamwoord
smakker m [2]
- harde val
- De smakker die ze maakte op 7 augustus 2016 tijdens de olympische wegwedstrijd in Rio maakte zal Annemiek van Vleuten waarschijnlijk voor altijd achtervolgen. [3]
- Wie achter de schermen kan kijken weet dat de Italiaan bij de generale repetitie van zijn rola-rola act een lelijke en vooral pijnlijke smakker heeft gemaakt. [4]
- 'Na die val van dinsdag voelde Tom zich niet helemaal zeker over het werk dat hij moest doen. Tijdens de koers hebben we het plan daarom aangepast. Als je zo'n smakker maakt, zet dat toch heel je lijf op zijn kop. [5]
- een luidruchtige kus
- iemand die luidruchtig, smakkend eet
Gangbaarheid
- Het woord smakker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'smakker' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- smakker op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 23-11-17 Martens, Schippers, Van Vleuten of toch iemand anders?
- Tubantia Roel Lutkenhaus 22-12-11 Veelzijdigheid artiesten verrast publiek
- Tubantia 11-07-13 Alcoholische versnaperingen wennen bij succesvol Argos
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.