slijmer
Nederlands
Woordafbreking
- slijĀ·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slijmer | slijmers |
verkleinwoord | slijmertje | slijmertjes |
Zelfstandig naamwoord
slijmer m [1]
- iemand die probeert zijn zin te krijgen door iemand anders te vleien
- Een slijmbal moet zorgen dat hij complimentjes geeft, waarin de gevleide zichzelf denkt te herkennen. Als de vleier overdrijft, steekt achterdocht de kop op. De gevleide gaat zich dan afvragen of de slijmer mogelijk verborgen bedoelingen heeft, zo stelde Marchand vast. Als blijkt dat iemand iedereen probeert te vleien, voelen de meeste mensen zich gekwetst en bedrogen en oordelen ze negatief. [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'slijmer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'slijmer' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Reformatorisch Dagblad 21-08-2006 Slijmen met beleid werkt
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.